“En schrijf aan de engel der gemeente te Pergamum: ‘Ik weet, waar gij woont, dáár waar de troon des satans is; en gij houdt vast aan mijn naam en hebt het geloof in Mij niet verloochend, ook niet in de dagen van Antipas, mijn getuige, mijn getrouwe, die gedood werd bij u, waar de satan woont. “ Openbaringen 2:12 (NBG)
Vandaag is alles wat er overgebleven in het hedendaagse Turkije van de stad Pergamum, is ruïnes. Maar toen de apostel Johannes daar zijn brief aan de kerk schreef, was het een van de meest invloedrijke steden in het Romeinse Rijk. ‘Pergamum had een unieke status die anders was dan elke andere stad, omdat het het politieke centrum was, zegt Rick Renner, (De auteur van A Light in the Darkness, een studie van de zeven kerken van Klein-Azië.) ‘Het was van daaruit dat alle regelgeving gemaakt werd die het hele Klein-Azië beïnvloedde’.
De mensen van Pergamum waren uitvinders en vernieuwers. Zij perfectioneerden perkament gemaakt van kalfskin en bouwde het eerste psychiatrische ziekenhuis van de wereld. Pergamum was ook een bekend centrum voor de kunst. Het theater van de stad had tienduizend bezoekers per nacht. De akoestiek was zo goed dat gefluister op het podium helemaal in de bovenste rij kon worden gehoord. De stad’s acropolis evenaarde Athene, en de bibliotheek was de tweede grootste in de oude wereld. De collectie was zo geweldig dat de Romeinse generaal Marc Antony het als een bruiloft cadeau voor Cleopatra heeft gepresenteerd.
Aan het eind van de eerste eeuw was Pergamum een bloeiende stad. Maar waarom noemt het boek Openbaring het de woonplaats van Satan? Het antwoord ligt in de ruïnes van de tempels van de stad. “Aan de ene kant was het een zeer mooie stad,” zegt Renner. “Maar aan de andere kant was het een van de donkerste, verschrikkelijkste steden in het hele Romeinse Rijk.” De mensen van Pergamum waren bekend als de “tempelbewoners van Azië.” De stad had drie tempels gewijd aan de aanbidding van de Romeinse keizer, een ander voor de godin Athena en het Grote Altaar van Zeus, de koning van de Griekse goden. Vele geleerden geloven dat dit altaar de “Troon van satan” is, genoemd in het boek Openbaring.
‘Dat woord’ troon ‘werd gebruikt in een persoonlijke prive-woning, en het was een stoel voor de heer van het huis, de meester van het huis,’ zegt Renner. “Het feit dat Jezus dit woord zou gebruiken, betekent dat Satan daar thuis voelde. Hij zat daar op een troon. Het was zijn grondgebied. Hij was de meester van dat huis. ‘De stad had ook een geneeskrachtig centrum genaamd de Asklepion, gebouwd ter ere van Asklepios, de Griekse slangengod. In de eerste eeuw was dit een kruising tussen een ziekenhuis en een kuuroord, waar patiënten alles van een modderbad konden krijgen voor een grote operatie. Zelfs de keizers kwamen helemaal uit Rome om hier te worden behandeld, maar dit was geen bezoek aan een gewone dokter. “Als je een terminale patiënt was, mocht je niet naar de Asklepion gaan,” zegt Renner. “Deze priesters van Asklepion wilden niet dat iemand hoorde dat er iemand in de Asklepion was gestorven. Er was een groot teken net boven de officiële ingang van de Asklepion, die zei: ‘Dood is hier niet toegestaan.’ Dus de enige manier waarop je binnenkomt is als ze wisten dat je zou blijven leven. ‘
Patiënten kwamen binnen via een ondergrondse tunnel. Toen dronken ze een kalmerend middel, en brachten de nacht in de slaapzalen van de Asklepion, terwijl de hele nacht de niet-giftige slangen om hen heen krioelden. Ze werden verteld dat de slang-god Asklepios ze in hun dromen zou spreken en hen een diagnose zouden geven. ‘Er werd aangenomen dat de slangen de helende kracht van Asklepios droegen’ en als een slang over je heen ging terwijl je ’s nachts sliep, was dat een goddelijk teken dat de genezende kracht naar je toe kwam.’
De volgende ochtend vertelden de patiënten hun “dromen” aan de priesters, die hun behandelingen voorschreven. Tenslotte maakten de patiënten kleibeelden van de lichaamsdelen die genezing nodig hadden en offerde deze aan Asklepios. De mensen van Pergamum aanbidden een groot aantal Griekse en Romeinse goden, maar toen het christendom kwam met het geloof in één god, ging de heiden-priesters van de stad op de aanval en hun beroemdste slachtoffer was een man genaamd Antipas.
In het boek Openbaring noemde Jezus Antipas ‘mijn trouwe martelaar’. Hij was de bisschop van Pergamum, geordend door de apostel Johannes, en zijn geloof werd de aandacht van de priesters van Asklepios. “Hij had zoveel duivels uitgedreven dat de demonen tegen de heidense priesters hadden geklaagd en zeiden: ‘Je moet iets aan deze Antipas doen’, zegt Renner.
De heidense priesters gingen naar de Romeinse gouverneur en klaagden dat de gebeden van Antipas hun geesten uit de stad dreven en de aanbidding van hun goden verhinderden. Als straf beveelde de gouverneur Antipas om een offer van wijn en wierook te bieden aan een standbeeld van de Romeinse keizer en te verklaren dat de keizer “heer en god” was. Antipas weigerde…
‘Als je de goddelijkheid van de keizer afwijst, dan is dat gelijk aan het verwerpen van de stad Rome,’ zegt Renner, ‘en daar werden gelovigen voor vermoord.’ Antipas werd ter dood veroordeeld op het Altaar van Zeus. Het merendeel van dat altaar bestaat vandaag nog steeds, en omringend zijn enkele van ’s werelds beroemdste marmer beelden. Ze tonen de Gigantomachy, van de strijd tussen de Griekse goden en de reuzen. Op de top van het altaar was een holle bronzen stier, ontworpen voor het menselijk offer.
Renner beschrijft de wijze van de executie die door Antipas wordt geleden. ‘Ze zouden het slachtoffer nemen, hem in de stier plaatsen, en ze zouden hem zo vastbinden dat zijn hoofd in het hoofd van de stier zou gaan. Dan zouden ze een groot vuur onder de stier aansteken, en als het vuur het brons verhit, zou de persoon binnenin de stier langzaam beginnen te roosteren tot de dood. Als het slachtoffer zou beginnen te kreunen en in pijn uitroepen, zouden zijn schreeuwen door de pijpen in het hoofd van de stier echo-en, zodat het leek dat het de stier tot leven kwam. ‘
Zelfs in het midden van de vlammen stierf de bejaarde bisschop Antipas om te bidden voor zijn kerk. Het jaar was 92 AD. Een paar jaar later schreef de apostel Johannes het Boek van Openbaring, waarin hij de dood van Antipas in Pergamum noemde. Vandaag is alles wat er over is, het fundament; Het Altaar van Zeus is meer dan duizend kilometer verderop.
In de 19e eeuw demonteerde de Duitse ingenieurs het altaar en namen het mee naar Berlijn. De zogenaamde ‘Troon van Satan’ werd in 1930 in het Pergamon Museum van de stad tentoongesteld, net op tijd om een van de meest brute dictators die de wereld ooit heeft gezien te inspireren.
En nu wil het Turkse Parlement (lees Erdogan) die troon terug naar Turkije. Zal Erdogan dit voorelkaar krijgen? En daar de laatste “grote” antichrist (Erdogan?) opstaan? Tijd zal het leren.
Meer Posts
Escalaties naar WW3 nemen toe.
Econoom voorziet zeer ernstige financiële problemen Europa.
Hoofdeconoom: inflatie hangt niet samen met oorlog Oekraïne.